Dieren in nood

Vind je een dier in nood? Wat doe je dan het best?

Hoe eerder een gewond dier de gepaste zorgen kan krijgen, hoe groter zijn kans wordt naar de natuur te kunnen terugkeren. Het dier moet immers gepaste voeding en verzorging krijgen, naargelang de soort en haar behoeften.

Daarom onderneem je best zelf niets. Neem contact op met of breng je het dier in kwestie zo vlug mogelijk over naar een erkend opvangcentrum voor vogels en wilde dieren. De aanwezige verantwoordelijken en dierenartsen beschikken over de nodige expertise en materiaal. In elke Vlaamse provincie is minstens één erkend opvangcentrum actief.

Voor onze regio kan je best terecht bij:

VOC Neteland
Langstraat 29/1
2270 Herenthout
Tel. +32 (0) 14 51 40 41

https://www.vocneteland.be

 
Een wild dier vangen 
Heeft het dier echt hulp nodig?
Probeer het dan op een veilige manier te vangen. Weet dat het vangen het dier enorm veel stress bezorgt. Ga dus nooit onbezonnen te werk, maar verzamel eerst het nodige materiaal en eventuele hulp. Kijk ook op de website van VOC Neteland om na te gaan welke dieren je beter niet zelf probeert te vangen of bel even voor advies.
 
Waar moet je op letten?
regel 1: 
Breng jezelf nooit in gevaar. Voor grotere vogels gebruik je best een handdoek, voor zoogdieren steeds handschoenen.
regel 2:
Het dier zelf verplaats je best in een kartonnen doos. Sluit de doos goed af met een deksel met voldoende luchtgaatjes. In het donker voelt het dier zich rustiger.
regel 3:
Probeer het dier nooit zelf te verzorgen. Geef het geen eten of drinken, en ga het zeker niet knuffelen, strelen of overmatig vasthouden. Dieren met ernstige breuken wikkel je best in een doek om hen minder bewegingsruimte te geven.
Gewonde of verzwakte dieren die verstrikt zitten in een touw, net, prikkeldraad of klem probeer je best niet zelf te bevrijden. Breng ze samen met het materiaal waaraan ze vastzitten (doorknippen ver genoeg van de vogel) naar het VOC. Is dit niet mogelijk? Bel dan naar het VOC voor advies.
regel 4:
Jonge dieren moet je wel warm houden. Dit kan door er een pittenkussen, warmwaterblaas of plastic fles gevuld met warm water naast of onder te leggen. Rol de blaas of fles in een handdoek zodat het dier zich niet verbrandt. Zorg ervoor dat het warmte-element het dier niet kan verpletteren tijdens het transport.