Keverplaag

Lieveheersbeestjesplaag in huis?

In het najaar komen via de Omgevingsdienst steevast vragen binnen over grote aantallen lieveheersbeestjes die plots in woningen voorkomen en als overlast worden ervaren. Het betreft veelal exemplaren van het 'Veelkleurig Aziatisch Lieveheersbeestje' [Harmonia axyridis] - een lieveheersbeestjessoort die sinds een paar jaar in ons land voorkomt en zich snel uitbreidt. Deze soort heeft de gewoonte om in groepen te overwinteren, vaak in woningen en andere door de mens gebruikte gebouwen. Soms betreft het echter ook andere, kleinere soorten zoals het Tweestippelig Lieveheersbeestje [Adalia bipunctata].

Waar komen ze vandaan?

Op zonnige of warme dagen in het najaar (maand oktober) gaan volwassen dieren massaal op zoek naar een plek om te overwinteren. Daarbij landen ze op door de zon beschenen oppervlakken en het lijkt er op dat ze daarbij een voorkeur hebben voor lichtgekleurde gebouwen, in buitengebieden, maar ook in de stad. Eens aangekomen gaan ze driftig op zoek naar een beschutte plek om de winter door te brengen. Via naden, kieren, spleten bij der ramen, ventilatieopeningen e.d., maar ook door openstaande ramen of deuren komen ze dan in huis. Soms vind je er enkele, soms een tiental, maar waarnemingen van meerdere honderden tot zelfs duizenden komen ook voor.

Wat doen ze die hele winter in huis?

In huis zoeken ze een beschutte plek om te overwinteren. Eten doen ze niet in deze periode, en ook planten ze zich niet voort. Ook aan steen, hout of planten vreten ze niet. Het grootste deel van de tijd zitten ze stil en teruggetrokken (november-januari). Dit doen ze in een hoekje van de kamer of het plafond, tussen scharnieren, plooien van gordijnen of luxaflex, in kieren en naden bij het raam of deur, achter schilderijen, eigenlijk overal waar het nauw is. Bijna altijd zijn deze clusters te vinden aan de binnenzijde van de buitenmuur, niet diep in de kamer. Ook aan de buitenzijde van de woning kunnen deze clusters op beschutte plekken voorkomen. Aan het eind van de winter (februari - maart) worden ze weer actief, en lopen of vliegen dan rond, vooral als ze in een relatief warme ruimte zitten.

Zijn ze schadelijk?

Lieveheersbeestjes zijn nuttige dieren, want belangrijke natuurlijk vijanden van verschillende soorten plaaginsecten. In het zomerseizoen leveren ze een belangrijke bijdrage aan de bestrijding van bv. bladluizen. Overwinterende lieveheersbeestjes richten op zich geen schade aan, en dus kan je niet echt van een plaag spreken. Wel kunnen ze als overlast worden ervaren, vanwege hun onaangename geur of wanneer ze door de kamer gaan vliegen of lopen, zeker als het veel exemplaren betreft. Dit is echter erg persoonlijk. Steken doen ze zeker niet, soms knabbelen ze aan de huid: er zijn enkele meldingen van mensen die door lieveheersbeestjes zijn 'gebeten' toen ze op de huid zaten, maar infectieziekten brengen ze niet over. Als ze worden verstoord, scheiden ze een geeloranje vloeistof af ("bloeden"), wat vlekken kan achterlaten.

Wat kan je er tegen doen?

Voorkomen dat ze je huis binnen komen is een zeer belangrijk begin: goed alle kieren dichtmaken, het liefst vóór dat ze binnenkomen (begin oktober dus al) kan veel overlast voorkomen.
Als ze eenmaal binnen zitten kan je verschillende dingen doen, maar vooral niet panikeren
en je gezond verstand gebruiken. Als ze op een plek zitten waar ze jou niet hinderen (vb opslagzolder), kan je ze laten zitten: eind maart / begin april vertrekken ze vanzelf weer. In principe hoef je dus niets te doen om ze weer kwijt te raken.
Als je toch bezorgd bent, en ze als hinderlijk ervaart, dan kan je ze vangen, verwijderen en buitenzetten. Zijn het er veel om te vangen, zuig ze dan desnoods op met de stofzuiger en keer de zak buiten om. In dat geval is het raadzaam de mond van de slang dicht te houden anders kruipen ze er weer uit. Als je een kous / netje / zakdoek in de mond van de stofzuigerbuis aanbrengt, zodat de lucht erdoorheen kan, en deze vastzet met een elastiekje aan de buitenzijde van de buis, kan dit er direct vanaf worden gehaald en dichtgemaakt en kunnen ze op een diervriendelijke manier worden buitengezet. Gebruik best geen chemische middelen: er zijn weinig of geen specifieke middelen voor de bestrijding van lieveheersbeestjes en vaak haal je er een extra (gif)probleem bij. Bovendien dood je dan ook de mogelijk aanwezige inheemse soorten.

Zoals in zovele situaties geldt ook hier het principe: 'Voorkomen is beter dan genezen!

Lieveheersbeestjesplaag op wilgen?

Tijdens een warme en droge lente krijgt de Omgevingsdienst van de gemeente Overijse weleens meldingen binnen van een keverplaag op wilgenbomen met grote vraatschade als gevolg. Bij de meldingen wordt gesproken over honderden kevertjes die een sterke gelijkenis vertonen met het alom bekende lieveheersbeestje.

Meestal blijkt het te gaan om het twintigstippelig wilgenhaantje. De naam suggereert al meteen waarom er verwarring bestaat met het lieveheersbeestje.

Vermoedelijk is een uitzonderlijk mooie en droge lente verantwoordelijk voor de uitzonderlijke aantallen.

Deze bladkevers, en het worden er blijkbaar snel meer, tonen grote vraatzucht. Bast, blad en knop van jonge twijgen kunnen door het wilgenhaantje opgegeten worden. De larve skeletteert het blad en de kever vreet het blad op. De vraatschade kan leiden tot vertraagde groei, en zodoende werkt dat vertakkingen in de hand.

Vooral jonge boompjes worden aangetast en bij ernstige schade kan het boompje zelf tot aan de stam afsterven.

De kevers zijn echter onschadelijk voor de mens, er is dus zeker geen reden tot paniek. Bestrijding is op kleine schaal mogelijk met bestrijdingsmiddelen op basis van Pyrethrum. Dit product bevat plantaardige pyrethrinen. De veiligheidstermijn voor eetbare gewassen is minimum twee dagen.

Op volwassen wilgen lijkt bestrijding gezien de omvang van de bomen zo goed als onmogelijk. Je kan dan alleen maar hopen dat de bladschade beperkt blijft en dat de volgende lente weer wat kouder en vochtiger is.